Nationaal Verenigingsonderzoek Nederland: positie, leden, bestuur, samenwerkingen, digitalisering en succesfactoren
Meer dan de helft van alle verenigingen die hebben deelgenomen geeft aan een stevige en stabiele vereniging te zijn. Ruim 20% van de branche- en beroepsverenigingen zegt sterk te ontwikkelen en te groeien in betekenis. Voor consumentenverenigingen is dat in bijna 10% van de verenigingen het geval. Ruim 10% van de vrijwilligersverenigingen geeft aan sterk te ontwikkelen en te groeien in betekenis.
Aan de andere kant geeft een deel van de verenigingen ook aan onder druk te staan. Dat geldt voor 13% van de brancheverenigingen, voor 16% van de beroepsverenigingen, voor 20% van de consumentenverenigingen en voor ruim 23% van de vrijwilligersverenigingen. Dit betekent niet altijd dat het
voortbestaan in gevaar is, maar er bestaan vooral zorgen over het kunnen vinden van mensen die de vereniging willen trekken. Dit blijkt ook uit de lastig in te vullen bestuursfuncties. Daarnaast ervaart een deel van de verenigingen een teruglopende belangstelling voor wat ze doen. Dat neemt niet weg dat de verenigingen nog steeds enorm trots zijn op wat ze doen.
Omdat onbekend is in welke mate dezelfde verenigingen hebben deelgenomen die ook aan het vorige onderzoek hebben deelgenomen, is het lastig om harde conclusies te verbinden aan het al dan niet groeien van het aantal leden. Hier lijkt een kleine stijging zichtbaar.
Voor de branche-, beroeps- en consumentenverenigingen is gekeken naar de positie en trots van de verenigingen, de leden, risico’s en regelgeving, het bestuur, samenwerkingen, digitalisering en succesfactoren.
Leden
Meer dan de helft van de verenigingen die hebben deelgenomen is in 2023 wat betreft ledenaantal stabiel gebleven. Gemiddeld 30% van de branche-, beroeps en consumentenverenigingen geeft aan te zijn gegroeid, deze groei varieert van 5% tot meer dan 25%. Gemiddeld 16% van deze verenigingen geeft dat het ledenaantal is afgenomen. Daarmee lijkt het aantal leden van de verenigingen te zijn gegroeid ten opzichte van 2022.
Bestuur
Gemiddeld bijna 14% van de verenigingen kent geen vacatures op bestuursniveau. Brancheverenigingen geven aan de minste moeite te hebben met het vervullen van de vacatures als die er wel zijn. Consumentenverenigingen ondervinden op dat vlak de meeste moeite. Het vervullen van de vacatures blijkt voor alle verenigingen het meest effectief door persoonlijke benadering van de kandidaten. Bijna 25% zet daarnaast aparte wervingsacties in.
Samenwerkingen
Zowel de branche-, beroeps- als de consumentenverenigingen hebben samenwerkingsverbanden. Dit betreft zowel structurele als incidentele samenwerkingsverbanden of een combinatie daarvan. Ruim 40% van deze samenwerkingsverbanden blijft stabiel. 20% van de samenwerkingsverbanden
die brancheverenigingen hebben worden strakker, voor beroeps- en consumentenverenigingen geldt dat voor 15% van de samenwerkingsverbanden. Slechts een klein deel van de samenwerkingsverbanden wordt losser.
Digitalisering
Meer dan de helft van de branche- en beroepsverenigingen heeft de investeringen in digitale middelen enigszins of sterk verhoogd. Voor consumentenverenigingen geldt dat voor 35% van de verenigingen. De investeringen zijn om uiteenlopende redenen gedaan, variërend van
veiligheidsoverwegingen of noodzaak vanwege verouderde systemen tot verbetering of vereenvoudiging van communicatiemogelijkheden.
Succesfactoren
De branche-, beroeps- en consumentenverenigingen vermoeden dat het succes van de vereniging door nagenoeg dezelfde factoren wordt bepaald. In die zaken, waarvan zij denken dat het succes van hun vereniging wordt afgemeten, zien ze zichzelf ook als (meer dan gemiddeld) succesvol. De belangrijkste succesfactoren zijn het binden van leden aan de vereniging, maar ook het onderling verbinden van de leden. Daarnaast wordt succes afgemeten aan het aantal leden als percentage dekking van de sector/vertegenwoordigde groep.